In 1976 richtte Steve Jobs samen met Steve Wozniak en Ronald Wayne Apple op in een garage. Jobs had een visie om technologie toegankelijk te maken voor het grote publiek. De vroege jaren van Apple waren echter niet zonder uitdagingen.

In 1985, na een interne machtsstrijd, werd Jobs uit zijn eigen bedrijf gezet. Dit was een zware klap voor hem, maar hij zag het ook als een kans voor persoonlijke groei. In plaats van zich te laten ontmoedigen, besloot Jobs om zijn passie voor innovatie te volgen. Hij richtte NeXT op, een nieuw technologiebedrijf dat zich richtte op de hogere educatie en de grafische computerindustrie. NeXT werd niet het commerciële succes dat Jobs had gehoopt, maar het leerde hem veel over zijn eigen sterke en zwakke punten.

In de tussentijd kocht Jobs Pixar, een animatiestudio die later wereldberoemd werd met films zoals "Toy Story". De ervaring bij Pixar leerde hem waardevolle lessen over creativiteit en bedrijfsvoering.

In 1997 kocht Apple NeXT, en Jobs keerde terug naar zijn oude bedrijf. Met de nieuwe inzichten en ervaring die hij had opgedaan, begon hij Apple opnieuw op te bouwen. Hij leidde de ontwikkeling van baanbrekende producten zoals de iMac, iPod, iPhone en iPad, die Apple transformeerden van een worstelend bedrijf naar een van de meest waardevolle technologiebedrijven ter wereld.

Jobs' verhaal laat zien dat zelfs na grote tegenslagen en afwijzing, door vastberadenheid, zelfreflectie en de wil om te leren en zich aan te passen, grote successen kunnen worden behaald. Zijn reis illustreert het belang van doorzettingsvermogen en het volgen van je passies, zelfs wanneer de omstandigheden tegen lijken te zitten.